Mol onderwereld bij Nationale Recherche
Marcel Haenen NRC Handelsblad
'Mol onderwereld bij Nationale Recherche’ is de onthullende publicatie van onderzoeksjournalist Marcel Haenen (NRC Handelsblad), genomineerd in de categorie Tekst.
De Loep is een eerbetoon aan het beste werk in de Nederlandse en Vlaamse onderzoeksjournalistiek en wordt jaarlijks uitgereikt door de Vereniging van Onderzoeksjournalisten (VVOJ).
Het verzoek kwam van de hoofdredactie die in oktober 2015 met een nieuwe formule voor NRC Next wilde starten en daar aantrekkelijk nieuws voor zocht. Marcel Haenen vroeg in zijn netwerk of er iemand een gek schandaal wist. Al gauw tipte een bron over een politieman die was aangehouden op verdenking van corruptie, wat zorgvuldig geheim werd gehouden.
Deze man is vanaf het begin dat hij bij de politie zat in 2009 op zoek gegaan naar criminele inlichtingen die hij doorverkocht aan de onderwereld. Hij heeft op die manier meer dan honderd onderzoeken geplunderd.
“De mol liep in bontjassen en reed rond in een Porsche. Hij ging één keer per week meerdere dagen naar de Oekraïne, waar zijn vrouw vandaan kwam. Hij was liefhebber van vrouwelijk schoon en dat was daar ruim te vinden. Hij frequenteerde daar de Oekraïense onderwereld. Dat moet collega’s toch zijn opgevallen? Het kan niet anders. Als jouw collega die je iedere week ziet er zo’n levensstijl op nahoudt dan moet je toch vragen stellen en dat gebeurt niet. Dat geeft te denken over de cultuur bij de politie. Als dat kennelijk normaal kan zijn. Was hij dan alleen of waren en meer mensen die gekke dingen deden?”
Tijdens het onderzoek naar de mol bleek dat maar liefst zestig agenten niet over een verklaring van goed gedrag beschikten. Sterker nog, kort geleden zijn er nog twee corruptieschandalen aan het licht gekomen, vertelt Haenen.
“Ik schrijf over misdaad bij NRC Handelsblad en het afgelopen jaar is de helft van mijn tijd, ruim meer dan de helft van mijn tijd, opgegaan aan misdaad gepleegd door de politie. Dat kan niet de bedoeling zijn.”
Het gaat niet zozeer om bedreiging, maar om de echtheid van je bronnen. Bovendien gaat het om mensen binnen het opsporingsapparaat die hun carrière in gevaar zien komen als je ze met naam en toenaam zou noemen.